woensdag 31 augustus 2011

Logeren bij Rik en Jet op de Buissche Hei

Het atelier van Richard Roland Holst op de Buissche Heide, gebouwd door Margaret Staal-Kropholler. Op de foto is onder andere kunstenares Ali Goubitz te zien, die tijdens de Tweede Wereldoorlog op de Buissche Hei verbleef. Het Boek van de Buissche Heide 1943, p.111.
  

Wie behoorde tot de vrienden- of kennissenkring van Richard en Henriette Roland Holst mocht zich gelukkig prijzen. Bij de vriendschap hoorde een leuk extraatje: de zomers in het buitenverblijf op de Oude Buissche Hei nabij Zundert en Achtmaal.

In de bossen aldaar hielden de Roland Holsts retraite maar tegelijkertijd open huis, waardoor de helft van kunstzinnig, literair en politiek Nederland in augustus voor een paar dagen of langer naar het landgoed ten zuiden van Breda afreisde. Allen schreven hun naam in het gastenboek. Om maar een paar bezoekers te noemen: Herman Gorter, H.P. Berlage, Theo van Hoytema, Jan Veth, Johan Huizinga, Jef Last, Charley Toorop, Arthur van Schendel en natuurlijk neef Jany (Adriaan Roland Holst). Het landgoed wordt in 1945 door schrijfster en politica Henriette Roland Holst-van der Schalk (1869-1952) aan Natuurmonumenten overgedragen. Zij zal er echter tot in het laatste jaar van haar leven genieten van de rust en bosrijke omgeving.

Het onlangs door een aangestoken brand volledig verwoeste atelier van Richard Roland Holst (1868-1938) zal gelukkig weer opgebouwd worden. Het gebouwtje is één van de prachtigste voorbeelden van de Amsterdamse School-architectuur en werd in 1919 gebouwd door Nederlands eerste vrouwelijke architect Margaret Staal-Kropholler (1891-1966). Het gebouw moest een toevluchtsoord worden waar Rik ongestoord aan zijn opdrachten kon werken. Dat hij tevreden was blijkt wel uit woorden in een brief naar Jany: ‘Ik zit vandaag voor ’t eerst op mijn atelier, je hebt geen idee hoe lief ’t is, ’t kamertje op ’t zuiden met ’t mooie verre uitzicht is een ideaal kajuit van een schip dat toevallig op een prachtige plek vastgemeerd is, het groote geheel witte atelier dat vrij leeg is doet denken aan een mooie consistoriekamer. Je oompje zit er fijn, en ik ben zedelijk verplicht om er minstens nog 20 jaar actief en vruchtbaar te werken.”[1]

Riks atelier zal opnieuw als toevluchtsoord voor kunstenaars gaan dienen. Het interieur wordt historisch verantwoord ingericht met het doel er kunstenaars in te huisvesten. Die moeten op hun beurt dan wel een gedicht, schilderij of ander kunstwerk dat ze maakten op het landgoed achterlaten. In het voorjaar van 2012 organiseert het Vincent van GoghHuis in Zundert bovendien een tentoonstelling over Richard en Henriette Roland Holst en hun landgoed de Buissche Heide als ontmoetingsplaats. Bij de expositie zal een omvangrijk boek verschijnen waarin ik het netwerk van gasten in kaart breng in een groot aantal biografieën. Over de tentoonstelling en de publicatie binnenkort meer.

Noten en literatuur:
[1] A. Roland Holst, Briefwisseling met Richard en Henriëtte Roland Holst, Amsterdam 1990, p. 145. Brief van RRH aan ARH, 16 juli 1917.
Zie ook over het restauratieproject en de opvolgende brand:

N.B. de foto van het werktafeltje met bloemenvaas als achtergrond van deze website is afkomstig uit het Boek van de Buissche Hei en genomen in één van de kamers van Henriette Roland Holst aldaar.

Dit is een aangepaste versie van een artikel dat eerder verscheen op www.rond1900.nl [27 januari 2011]

woensdag 24 augustus 2011

Bezielde dorpen van Roland Holst en Fernhout


"Eerst waren het meerendeels de schilders, die hun baard dan lieten staan, en er, door hun ezel begeleid, op uittrokken om hier of daar een brokje natuur te verschalken. Weldra kwamen er ook wel dichters, die zich zoo gaarne minder ezelachtig wanen, en die, om zich in dien waan te versterken met verwarde gedachtenwisselingen - waaruit zelden meer restte dan een aschbak vol peuken - maar al te zeer geneigd bleken, die grootsche natuur te verheerlijken in de kleine dorpskroeg.
Toch was dit alles niet zonder een dieper zin, want kunstenaars zijn nu eenmaal de veelal ietwat malle dragers van het beste, waartoe het menschelijk wezen als gemeenschap bij machte is: de verlossing uit den tijd in de ruimte."[1]

Adriaan Roland Holst schrijft in 1957 ter gelegenheid van het tienjarig bestaan van Kunstenaars Centrum Bergen het essay 'Bezielde Dorpen' waarin hij enkele herinneringen en gedachten over het fenomeen kunstenaarsdorp beschrijft. Roland Holst woonde zelf jarenlang in het Gooi waar hij omging met Piet Mondriaan, Martinus Nijhoff en natuurlijk met zijn oom Rik en tante Jet die er een door Berlage gebouwde villa bewoonden. Ook zat hij een tijd in het zonnige Ascona, Cagnes en Positano. Maar: "In mijn hart heeft Bergen het, en voorgoed, gewonnen."[2] Daar woonde eveneens zijn goede vriendin, en vroegere lief, Charley Toorop. Na haar overlijden betrok zoon Edgar Fernhout haar atelierwoning 'De Vlerken' en ook hij was onder de bekoring van het Bergense. De twee prachtige illustraties die Fernhout voor 'Bezielde Dorpen' maakte getuigen daarvan.

[1] Roland Holst, p. 8.
[2] Idem, p. 13.

Bron: Adriaan Roland Holst, Edgar Fernhout (illustraties), Bezielde Dorpen, Den Haag 1957.

zondag 14 augustus 2011

Sneak preview tentoonstelling 'Gust' II

“Soms kwam hij op een stille, diepe plek, en daar zag hij de waterbosschen.” (pag. 72)

Gust van de Wall Perné ontwerpt in 1905 de omslag en illustraties voor De waterkindertjes, sprookje voor een landkind: een Nederlandse bewerking door Martha van Eeden- van Vloten van het populaire Engelse kinderboek van Charles Kingsley. Van de Wall Perné's tekeningen van de onderwaterwereld tonen zijn grote liefde voor de geheimen van de natuur en zijn een mooi voorbeeld van zijn illustratiekunst.

The Waterbabies verschijnt aanvankelijk als serie in Macmillan's Magazine (1862-1863) en is zó geliefd dat het al snel in boekvorm wordt uitgegeven. Tot in de jaren twintig van de twintigste eeuw behoort het zelfs tot de meest gangbare kinderliteratuur in Engeland. Het verhaal van De waterkindertjes kenmerkt zich door de didactische moraal die centraal staat. Het landkind Tom wordt voor zijn wandaden gestraft en verandert in een waterkind. Door allerlei opdrachten te vervullen moet hij bewijzen zijn les geleerd te hebben alvorens hij zijn menselijke vorm weer terugkrijgt en verenigd kan worden met zijn upperclass-vriendinnetje Ellie. Kingsley vestigt in zijn boek de aandacht op het probleem van de grootschalige kinderarbeid van zijn tijd (de hoofdpersoon is een jong schoorsteenvegertje) maar tegelijkertijd speelt ook het thema van de Christelijke verlossing een grote rol. Daarnaast is in het verhaal indirect de invloed van de destijds nieuwe evolutietheorie van Charles Darwin zichtbaar. Kingsley's bestseller is een kinderboek dat de heersende discussies en problematiek van zijn tijd weerspiegelt. Door de vele Victoriaanse vooroordelen in het boek over Joden, zwarten, Amerikanen en Katholieken, raakt het boek echter in de loop van de twintigste eeuw zijn succes kwijt. De afgelopen jaren is er in Engeland nieuwe aandacht voor het verhaal door een radioserie van de BBC in 1998 en een toneelstuk uit 2003.


Bronnen:
- Charles Kingsley (Nederlandse bewerking door M. van Eeden-van Vloten en met illustraties van Gust van de Wall Perné), De waterkindertjes, sprookje voor een landkind, Amsterdam 1905.
N.B.: Er is eveneens een uitgave met tekeningen van Bernardina Midderigh Bokhorst.


Vanaf november is in CODA Museum Apeldoorn de tentoonstelling 'Gust' te zien waarin voor het eerst een groot overzicht van het werk van de kunstenaar Gustaaf van de Wall Perné (1877-1911) getoond wordt. We herdenken zijn honderdste sterfjaar en willen opnieuw de aandacht vestigen op het bijzondere en omvangrijke oeuvre van deze vroeggestorven en grotendeels vergeten kunstenaar. In de aanloop naar deze expositie geef ik een aantal voorproefjes op de kunst van Van de Wall Perné en de vele disciplines die hij beoefende.
Kijk voor meer informatie op:

woensdag 3 augustus 2011

Portret van Pétro


Portret van Nelly van Doesburg (artiestennaam Pétro) gemaakt door avant-garde fotografe Florence Henri (1893-1982) in 1928. Henri fotografeert op dat moment pas een jaar. Ze schildert eerst, maar tijdens een verblijf aan het Bauhaus raakt ze geïnspireerd door de foto's van Lásló Moholy-Nagy en zijn vrouw Lucia. Ze zou zich ontwikkelen tot één van de belangrijkste portretfotografen van haar tijd.

Deze site bevat talloze prachtige foto's uit het begin van de twintigste eeuw.