zaterdag 24 december 2011

Alexander Calder - De grote ontdekking

Herbert Matter, Installationview of Two Acrobats, ca. 1928 by Alexander Calder: in Stables and Mobiles, Pierre Matisse Gallery,  New York, 23 feb-13 march 1937.

In afwachting: Het Gemeentemuseum Den Haag presenteert vanaf 11 februari 2012 de veelbelovende tentoonstelling 'Alexander Calder - De grote ontdekking'. Met een grote rol voor onze eigen Piet Mondriaan want een bezoek van Alexander Calder (1898-1976) aan zijn Parijse atelier in 1930 betekende een belangrijke omslag in Calders werk. De bijbehorende publicatie wordt verzorgd door Wietse Coppes, Doede Hardeman, Hans Janssen en Caroline Roodenburg. Meer info: lees hier
Vast ter voorbereiding: de AVRO Close Up-documentaire Alexander Calder: Sculptor of Air.

N.B.: Bovenstaande foto is afkomstig van de website van de Calder Foundation.

zondag 18 december 2011

#collectievissen - vervoer door muispaardjes


Met ditmaal het thema 'vervoer' moest ik denken aan deze illustratie van de Zweedse Elsa Beskow (1874-1953) voor het populaire prentenboek Hansje in 't Bessenland dat ik laatst als geschenk kreeg. Geen dikke rookwolken en asfalt maar vervoer op de rug van een muizenvriend: 

"We zullen de muispaardjes halen. 
Die draven zo heerlijk, in énen galop,
Door bossen en weiden, bergaf
en bergop,
En laten ons nimmer verdwalen."

Hansje in 't Bessenland verscheen in 1903 in Nederland en er volgenden vele herdrukken en -uitgaven. Het was een typisch voorbeeld van een natuurboek waarin het idyllische Zweedse leven, weg van alle decadentie en verfijning, in een hoog vaandel stond. Het was populair in een tijd dat de eerste openluchtmusea opgericht werden en kunstenaars als Van de Wall Perné volksverhalen verzamelden om weer in ere te herstellen. In haar illustraties combineerde Beskow de realiteit met de sprookjeswereld: kinderen ontmoetten elven en dieren konden praten. 

Literatuur:
Johanna Wildvanck (versjes) en Elsa Beskow (tekeningen), Hansje in 't Bessenland, Bussum z.j. [tiende druk].
Saskia de Bodt, Jeroen Kapelle, Prentenboek, Ideologie en Illustratie 1890-1950, Amsterdam/Gent 2003, p. 143.

zondag 11 december 2011

Het Gein van Mondriaan

Doriann Kransberg, Gein, januari 1994. Collectie Stadsarchief Amsterdam

In 1994 organiseerde het Stadsarchief Amsterdam de tentoonstelling 'Mondriaan aan de Amstel'. Niet alleen werd daarmee voor het eerst Piet Mondriaans vroege periode zo uitgebreid in beeld gebracht, ook werd zijn Amsterdamse kunstenaarsnetwerk uitgediept wat verrassende nieuwe feiten opleverde. Aan het onderzoek werkten onder andere Mondriaanspecialist Robert Welsh (wiens archief ik inventariseerde en indexeerde voor het RKD) en kunsthistorica Marty Bax mee. Hoewel ik de tentoonstelling zelf niet gezien heb - ik was immers 9 jaar oud op dat moment - maak ik nog regelmatig gebruik van de bijbehorende publicatie. 

Fotograaf Doriann Kransberg maakte bij de tentoonstelling een serie foto's van het Gein: het riviertje tussen Driemond en Abcoude waar Mondriaan rond 1900 meer dan regelmatig vertoefde om te werken. Alleen of in het gezelschap van kunstenaarsvrienden als Simon Maris. Hij schilderde er een rivierlandschap met boerderijen, molens en knotwilgen. Het Gein lag in zuidoostelijke richting en was in een uur of wat te bereiken. Mondriaan maakte de tocht per fiets, weten we van een schetsje dat Maris eens van hem maakte. Het toont de kunstenaar al werkend op de fiets met het Geinlandschap op de achtergrond. 
De foto's van Kransberg, zoals bovenstaande, zijn tegenwoordig ook via de beeldbank van het Stadsarchief Amsterdam te bekijken. 

Bron: Robert Welsh, Boudewijn Bakker, Marty Bax, 1892-1912: Mondriaan aan de Amstel, Amsterdam (Gemeentearchief) 1994.

dinsdag 6 december 2011

#collectievissen - Sprookjesachtig wintertafereeltje van Gust



Vandaag gaat Nederland voor de eerste keer massaal #collectievissen; Musea en kunstliefhebbers gaan hun mooiste objecten in de aandacht zetten. Ditmaal is het thema 'Winter'. Ik heb mijn Van de Wall Perné-collectie er eens op nageslagen en in het prentenboek Jan Trip Jan Tree en andere verhalen van Nynke van Hichtum deze prachtige plaat gevonden. Het bijbehorende korte verhaal hieronder:

~

Hoe het hert vuur haalde
Een Indiaansche sage.

'In 't begin hadden de menschen geen vuur. Dat was in den tijd, toen ze nog allen in de gedaante van dieren rondliepen. Maar ze wisten wel dat het vuur bestond, en dat de sneeuwuil, ver in de zee, het bewaakte. Dat had de raaf, die alles wist, hun verteld. Nu moesten alle dieren er beurt om beurt op uit, om het vuur te gaan halen. 

Maar 't gelukte geen van allen! Eindelijk zei het hert, dat toen nog een langen staart had: "Ik zal het dennenhout aan mijn staart binden, en zoo zal ik het vuur gaan halen." En hij trok uit, en kwam bij het huis van den sneeuwuil. Daar voerde hij een dans uit rondom het vuur, en op 't laatste stak hij zijn staart er even in. 

Dadelijk ontvlamde het hout, en het hert liep er vlug mee weg, en bracht het vuur op aarde. Maar - een stuk van zijn staart heeft hij er bij verloren - er bleef maar een stompje over!'

~

uit: N. van Hichtum (geïllustreerd door Gust. van de Wall Perné en Cornelis Jetses), Jan Trip Jan Tree en andere verhalen uit 'Moeders vertellingen', Alkmaar 1911, pp. 52-53.

zaterdag 19 november 2011

Schedels en Speelgoed in het werk van Raoul Hynckes

Raoul Hynckes, illustratie bij het versje 'De Merel' in: Margot Vos, Meiregen, een bundel kinderverzen, Amsterdam 1925.


Bij het werk van Raoul Hynckes (1893-1973) denkt men over het algemeen aan schedels, kadavers en donkere stillevens in aardetinten, allen uitgevoerd met de technische perfectie van een oude meester. Zijn vanitas-stillevens lijken de onheilspellende sfeer van het interbellum uit te ademen, maar zijn ook uitingen van de obsessie die de schilder had met dood en verval. 
Maar Hynckes was een veelzijdig kunstenaar. Vooral in zijn grafische werk zien we veel kleur en strakke lijnen. Hynckes maakte voor zijn neefjes en nichtjes een fantastische houten boerderij en tekeningen van speelgoeddieren. En hij illustreerde bijvoorbeeld het boekje Meiregen, een bundel kinderverzen, waarvan bovenstaande afbeelding een voorbeeld is.

Het werk van Raoul Hynckes wordt vanaf vandaag getoond in 'Ruimte voor Realiteit'; de vaste collectiepresentatie van het Museum voor Moderne Kunst in Arnhem (MMKA). Tezamen met werk van andere realisten als Charley Toorop, Wim Schuhmacher, Jan Mankes, Marlene Dumas en Klaas Gubbels. Op grote wandvullende depotrekken verspreid over twee verdiepingen worden daar meer dan honderd werken in chronologische volgorde van 1900 tot nu getoond.  
Ik schreef teksten voor de tentoonstelling en de bijbehorende publicatie (nog te verschijnen). Neem voor meer informatie een kijkje op de website.

dinsdag 15 november 2011

Gust van de Wall Perné. Nieuwe Kunst rond 1900

Ex libris ‘Gust van de Wall Perné’, z.j. Collectie CODA.

In de kunstgeschiedenis van het vroege Nederlandse modernisme staan kunstenaars als Jan Toorop, Piet Mondriaan en Jan Sluijters volop in de aandacht. De verandering die zij stuk voor stuk aanbrachten in de bestaande kunsttraditie is uitgebreid onderzocht. Kunstenaars met minder grote naam, maar vaak met gelijke idealen en evenveel liefde voor het vak, worden daarbij dikwijls vergeten. De komende maanden is in CODA Museum Apeldoorn een tentoonstelling te zien van één van die kleine kunstenaars: Gust van de Wall Perné (Apeldoorn 1877-1911 Amsterdam). Zijn werk is, mede door zijn vroege dood, grotendeels vergeten. Toch heeft Van de Wall Perné behoorlijk wat bereikt in zijn korte kunstenaarsbestaan.

Gust van de Wall Perné is van jongs af aan verknocht aan de Veluwe. Ook wanneer hij als kunstenaar carrière maakt in Amsterdam, keert hij elke zomer terug naar Hoog Soeren, waar hij zijn eigen atelierwoning heeft gebouwd. Hij schildert er de bossen en de hei en verzamelt oude volksverhalen die hij optekent in de bundels Veluwsche Sagen.

Het oeuvre dat Van de Wall Perné in slechts tien jaar samenstelt is bijzonder groot. Het bestaat uit gebatikte boekbanden in Art Nouveau-stijl, symbolistisch getinte schilderijen, sprookjesachtige illustraties, meubels in de stijl van Arts and Crafts, reformkledij voor vrouwen, gobelins met sagen en allerlei grafiek zoals affiches en ex libris. Hij geeft les in Kostuumkunde aan de Toneelschool en aan de Vakschool voor Kleermaaksters. Tegelijkertijd is hij bijzonder actief in diverse kunstenaarskringen. In dialoog met bevriende kunstenaars, onder wie Piet Mondriaan, ontwikkelt Van de Wall Perné voor die tijd moderne kunstopvattingen. Volgens hem moet de kunst abstracter worden om meer betekenis te krijgen. Zijn eigen werk is ook volop in ontwikkeling. Met zijn plotselinge dood komt daar echter een abrupt eind aan. Vrij snel daarna raken kunstenaar en werk in vergetelheid. Kunsthistorisch onderzoek werpt nieuw licht op leven en werk van Van de Wall Perné.

Het is deze winter precies honderd jaar geleden dan Gust van de Wall Perné overleed. Reden genoeg om deze bijzondere kunstenaar te herdenken met een overzichtstentoonstelling en publicatie. Beide zijn samengesteld door kunsthistoricus (en Rond1900-auteur) Annemiek Rens. Van 5 november 2011 tot en met 26 februari 2012 kunt u het geheel gaan bewonderen in Apeldoorn.

Het boek (hardcover, €12,95, ISBN: 9789461907127) is te koop bij de museumwinkel van CODA, enkele boekhandels, en online te bestellen via: pr@coda-apeldoorn.nl o.v.v. naam, adres en aantal exemplaren.


Meer informatie over de tentoonstelling vindt u op de website van CODA en op de Gust-blog waar gedurende de tentoonstellingsperiode extra aandacht aan deze bijzondere kunstenaar en de expositie worden besteed.   

[Dit artikel werd op 30 oktober 2011 gepubliceerd op Rond1900.nl]

zaterdag 5 november 2011

Mooi Binnenhuisplaatje


Op dit moment is de tentoonstelling 'Rechte stoelen, rechtschapen burgers - Wonen volgens 't Binnenhuis (1900-1929)' in het Gemeentemuseum Den Haag te zien. Mijn favoriete opstelling van de expositie is een goed gevulde kastenwand (zie afbeelding). 
Een ander leuk element zijn de foto's die Johannes Schwartz (1970) maakte van hedendaagse interieurs met Binnenhuismeubels. Hier meer informatie over de tentoonstelling

dinsdag 1 november 2011


Deze hele week zijn de opbouwwerkzaamheden rondom de Van de Wall Perné-tentoonstelling in CODA te volgen via www.gustvandewallperne.nl

maandag 31 oktober 2011

'De dag en de nacht' te zien op de tentoonstelling!

Gust van de Wall Perné, De dag en de nacht, 1911. Aquarel. Particuliere collectie.

De aquarel De dag en de nacht of De dag die de nacht verdrijft die Gust van de Wall Perné in december 1911 (vlak voor zijn overlijden) tentoonstelde bij Sint Lucas, zal deel uitmaken van de tentoonstelling in CODA. Het werk is op de valreep getraceerd en beschikbaar gesteld als bruikleen. Wij zijn natuurlijk zeer verheugd deze mooie en bijzondere schildering, waarover laatst nog een artikel verscheen op deze blog (lees hier terug), te kunnen exposeren.

dinsdag 25 oktober 2011

Intekenen op Van de Wall Perné-boek

Vanaf nu kan er ingetekend worden op een exemplaar van het boek 'Gust van de Wall Perné - Nieuwe Kunst rond 1900', geschreven door Annemiek Rens. Als extraatje is er een niet eerder uitgegeven woudsprookje toegevoegd, geschreven en geillustreerd door Van de Wall Perné zelf, en ter beschikking gesteld door het Drents Museum Assen. 
Het boek (hardcover, slechts 12,95) is prachtig vormgegeven door Pat Belgers (Trillendhuis) en verschijnt op 5 november a.s., gelijktijdig met de tentoonstelling.
Interesse? 
Intekenen kan via pr@coda-apeldoorn.nl o.v.v. naam, adres en aantal exemplaren. 

Preview: http://www.coda-apeldoorn.nl/tentoonstellingen/coda-museum/verwacht/gust-van-de-wall-perne/publicatie/

Afbeelding: Beeldmerk 'Freyer' uit De Edda, 1911. Collectie CODA

vrijdag 21 oktober 2011

Binnenkort



Tijdens de tentoonstelling 'Gust van de Wall Perné. Nieuwe Kunst rond 1900'vanaf 5 november te zien in CODA Museum Apeldoorn, zal gastconservator Annemiek Rens extra aandacht besteden aan deze bijzondere en veelzijdige kunstenaar op de speciale (en tijdelijke) blog Gust van de Wall Perné die parallel loopt aan moderne meesters

zondag 16 oktober 2011

De 2300 foto's van Breitner


De enorme hoeveelheid foto’s die kunstenaar George Hendrik Breitner (1857-1923) rond 1900 maakt, dienen vaak als voorstudie voor zijn schilderijen en grafiek. Toch zijn de beelden stuk voor stuk kunstwerken op zich. De schetsmatigheid, plotselinge afsnijdingen en spontane composities geven de foto’s iets dynamisch en hebben vaak een dromerige sfeer. Daarbij geven ze een ongeëvenaard beeld van de Amsterdam en haar bewoners rond de eeuwwisseling.

Waar de meeste stadsfotografie ons lege en statische straten laat zien, wordt in Breitners stad volop geleefd en gebouwd aan een nieuwe eeuw. Het beeld is niet geënsceneerd maar onvervalst en nooit saai. Dat George Hendrik Breitner fotografeert, is tijdens zijn leven slechts in kleine kring bekend. Het is in die tijd dan ook nog taboe om als kunstenaar een foto als basis voor een schilderij te nemen. Toch wordt het ook gedaan door andere meesters als Manet, Degas en Toulouse-Lautrec. Hun werken vertonen vaak een zekere mate van ‘fotografisch realisme’ door de vreemde afsnijdingen en composities. Wat Breitners foto’s en negatieven betreft gaat het opmerkelijke verhaal dat de kunstenaar ze in een wasmand bewaarde, waardoor een groot aantal exemplaren al in eigen tijd beschadigd is geraakt.[1]


Het RKD (Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie) in Den Haag werkt aan een grootschalige ontsluiting van de ruim 2300 Breitnerfoto’s uit haar collectie. De verzameling is sinds 1961 bij het RKD en afkomstig uit de nalatenschap van Joop Siedenburg, mede-eigenaar van de Amsterdamse kunsthandel Buffa die Breitner vertegenwoordigde. De fotocollectie zal vanaf november online gepresenteerd worden en is volledig doorzoekbaar op onder andere afgebeelde plaats. De digitale collectiepresentatie wordt vergezeld door een aantal tentoonstellingen van internationale allure: vanaf 14 oktober kan men in het Van Gogh Museum naar: Snapshot. Schilders en fotografie 1888-1915, vervolgens ook nog te zien in The Philips Collection (Washington D.C.) en het Indianapolis Museum of Art. Bovendien is vanaf november in het Institut Néerlandais te Parijs de tentoonstelling George Hendrik Breitner – Pionier van de Straatfotografie te bewonderen. Ga dat zien! 

Kijk op de RKD-website voor meer informatie en voor toegang tot de database:



[1] Zie voor meer informatie over de fotocollectie het leuke artikel: Hans Roosenboom, ‘De wasmand van Breitner’, RKD Bulletin (1997) 3, pp. 11-19.

Afbeelding: G.H. Breitner, Passante op de Prinsengracht te Amsterdam, z.j. (1889-1915). Moderne afdruk van een negatief. Collectie RKD Den Haag, kunstwerknummer 208482.

Dit artikel werd gepubliceerd op Rond1900.nl (21 september 2011).



zaterdag 8 oktober 2011

Sneak preview tentoonstelling 'Gust' IV

Gust van de Wall Perné, De dag en de nacht, 1911. Aquarel. Collectie onbekend.

Op de tentoonstelling van kunstenaarsvereniging Sint Lucas in december 1911 was Gustaaf van de Wall Perné (1877-1911) vertegenwoordigd met slechts één werk: een aquarel met de titel 'De dag en de nacht'. Een grote zwarte vogel, symbool voor de nacht, wordt vooruit gedreven door een witte vogel: de dag. Waar de donkere vogel schaduwen over het land werpt, brengt de witte het licht. Aan land staat de mens, nietig en klein ten opzichte van dit grootse schouwspel van de natuur. Het werk is een typisch voorbeeld van Van de Wall Perné's kunst die iets van het symbolisme en de neo-romantiek in zich heeft. De kunstenaar kwam uit tegen het l'art pour l'art-principe. Kunst moest diepgang en betekenis hebben volgens hem. Met gelijkgestemden richtte hij in 1911 de vereniging van Kunstenaren der Idee op, zij hadden dat najaar juist hun eerste tentoonstelling gehad. 

Enkele dagen na de opening van de tentoonstelling bij Sint Lucas overleed Van de Wall Perné plotseling aan een bloedvergiftiging door loodverf. Hij was slechts 34 jaar jong en stond aan het begin van een veelbelovende carrière als kunstenaar en kunstnijveraar. N.H. Wolf, hoofdredacteur van het toonaangevende blad De Kunst, waarvoor Van de Wall Perné ook schreef, meldde in een herdenkingsartikel: "De symboliek van deze teekening [de dag en de nacht] is helaas niet op den kunstenaar zelf van toepassing. Hem ging nu juist het licht op. Hij was, zoo lijkt het ons, juist gekomen waar hij zijn wilde. En nu komt de Nacht... Onverwachts is die Nacht gekomen: niemand had hem verwacht. Zóó gauw..."[1] Van de Wall Perné was een graag gezien man in de Amsterdamse kunstenaarswereld van dat moment. Zijn begrafenis werd dan ook bezocht door talloze schilders en andere kunstenaars. 

Het is deze winter precies honderd jaar geleden dat deze talentvolle, maar vergeten kunstenaar plotseling stierf. Het oeuvre dat hij in ruim tien jaar opbouwde is ongelofelijk veelzijdig en uitgebreid. Het omvat niet alleen schilderijen, maar ook boekbanden, illustraties, ex libris, meubels, reformkleding en weefkunst. Als gastconservator werk ik aan een tentoonstelling in CODA Museum Apeldoorn die voor het eerst sinds zijn overlijden een groots overzicht biedt van Van de Wall Perné's bijzondere oeuvre. Daarbij verschijnt een prachtig vormgegeven monografie over de kunstenaar met als extraatje een nog niet eerder uitgegeven woudsprookje van de hand van Van de Wall Perné met prachtige kleurenillustraties.

Dit blog biedt alvast een serie voorproefjes op de tentoonstelling die te zien is vanaf 5 november 2011 t/m 26 februari 2012. Meer informatie: http://www.coda-apeldoorn.nl/tentoonstellingen/coda-museum/verwacht/gust-van-de-wall-perne/

[1] N.H. Wolf, ‘Gust. F. van de Wall Perné’, De Kunst (1912) (1 januari), pp. 197-200.

donderdag 29 september 2011

Portret van een modern meester

Piet Mondriaan in zijn atelier aan het Rembrandtplein 10 te Amsterdam, 1905-begin 1906
(fotograaf onbekend). Foto collectie RKD Den Haag.

Hij is misschien wel het bekendste voorbeeld van een moderne meester: Piet Mondriaan (1872-1944). F.M. Lurasco noemt hem in 1907 al zo in zijn boekje Onze moderne meesters, waarvoor hij de opgenomen kunstenaars zelf om biografische informatie vroeg. Zo weten we bijvoorbeeld dat Mondriaan zo vroeg in zijn loopbaan al succes had “zoowel op exposities als door verkoop”.[1]

Bovenstaande atelierfoto toont Piet Mondriaan ongeveer een jaar voor Lurasco’s publicatie. Hij woont dan op de zolder van kunstenaarsvereniging Sint Lucas, waarvan hij bestuurslid is. Zijn ruime atelier bestaat uit een woon- en werkgedeelte. De muren zijn witgeschilderd, ongebruikelijk voor die tijd en misschien wel een voorbode voor Mondriaans latere Parijse ateliers. Dat Mondriaan deze foto’s (er is er nog één van het woongedeelte) van zijn atelier laat maken, vertelt ons over de zelfverzekerdheid waarmee de schilder in het vak staat. Hij presenteert zich als een geslaagde en serieuze kunstenaar, poserend in zijn nette pak met palet in de hand en zittend voor een schildersezel.[2] Zijn schilderijen zijn in die tijd nog figuratief en bestaan voornamelijk uit portretten en landschappen. De kunstenaar heeft nog een lange weg te gaan om tot de abstracte composities te komen die hem zo wereldberoemd zouden maken.

Onderzoek naar Mondriaan
Vandaag de dag is Piet Mondriaan een welhaast mythische figuur in de kunstwereld en wordt gezien als één van de belangrijkste pijlers van de moderne kunstgeschiedenis. Zijn persoon is en blijft fascinerend door de mythevorming bestaande uit herinneringen van tijdgenoten, waarin hij als kluizenaar en rechtlijnige man of juist als feestbeest en vrouwenliefhebber wordt bestempeld. We zullen het vooral met ooggetuigenverslagen en speculaties moeten doen, want Mondriaan bewaarde zijn eigen correspondentie niet en hield, voor zover bekend, ook geen dagboek bij. De gegevens die we ter beschikking hebben, waaronder veel door Mondriaan geschreven brieven, bieden echter een schat aan informatie en bevinden zich onder andere in archieven van tijdgenoten als Theo van Doesburg, Bart van der Leck, César Domela en van latere Mondriaan-onderzoekers als Hans Jaffé, Robert Welsh en Herbert Henkels. Alle hierboven opgesomde archieven bevinden zich bij het RKD (Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie) in Den Haag.

Al vanaf de jaren zeventig tracht het RKD de overgebleven archieven en documentatie van Piet Mondriaan en de kunstenaars van De Stijl bij elkaar te brengen. In de collectie bevindt zich, naast de reeds genoemde archieven, inmiddels ruim de helft van alle originele correspondentie van Mondriaan. Ook is er een groot aantal bijzondere kunstenaarsportretten en atelierfoto’s van Mondriaan en tijdgenoten aanwezig. Met deze collectie is het voor kunsthistorici mogelijk op één plek intensief onderzoek te verrichten naar leven en werk van Piet Mondriaan en de overige kunstenaars van De Stijl.
Momenteel worden er twee fundamentele verzamelingen met Mondriaan archief en documentatie aan het RKD aangeboden. Ze vormen enkele van de 'laatste bouwstenen’ voor deze belangrijke collectie die zoveel aandacht krijgt in binnen- en buitenland. Het RKD vraagt iedereen die dit belang ook onderschrijft om extra steun via een financiële gift om de aanschaf mogelijk te maken.

Meer informatie:

Noten:
[1] Lurasco, p. 10. N.B. Dit boekje diende ter inspiratie voor de titel van dit blog.
[2] Welsh e.a., pp. 49-51. Een interessant artikel over Mondriaans zelfbeeld als kunstenaar is: Wietse Coppes, ' Photographies, Reproductions et Portraits: l'image que Mondrian veut donner de lui-meme': in Mondrian, Parijs (Centre Pompidou) 2010.
Meer informatie in het algemeen over kunstenaars die zichzelf presenteren via hun ateliers is te vinden in: Mayken Jonkman en Eva Geudeker (red.), Mythen van het atelier, Werkplaats en schilderpraktijk van de negentiende-eeuwse Nederlandse kunstenaar, Zwolle/Den Haag (RKD) 2010.


Literatuur:
F.M. Lurasco, Onze moderne meesters, Amsterdam 1907.
Robert Welsh, Boudewijn Bakker en Marty Bax, Mondriaan aan de Amstel, 1892-1912. Amsterdam (Gemeentearchief) 1994.

woensdag 21 september 2011

Kunstnijverheidswinkel Arts and Crafts

Cornelis van der Sluys, Affiche Arts and Crafts Den Haag, 1902. 
Collectie Gemeentearchief Den Haag.


Rond 1900 openen enkele designwinkels in Nederland hun deuren. Ze hebben zich laten inspireren door de kunsthandel L’Art Nouveau van Siegfried Bing te Parijs, de naamgever van de kunststroming. Vanaf oktober is er in het Haags Gemeentemuseum een tentoonstelling over één van deze kunstnijverheidzaken te zien: ‘t Binnenhuis dat in 1900 wordt opgericht aan het Rokin te Amsterdam met H.P. Berlage en Jac. van den Bosch aan het roer. Twee jaar later is de officiële opening van Binnenhuis ‘Die Haege’ met een soortgelijke opzet. In 1898 is echter in Den Haag al winkel en galerie Arts and Crafts opgericht. Op de laatste wordt hier verder ingegaan.

“Eene geheel met batiks gedecoreerde kamer, gebatikte gordijnen, portières, kussens, pianokleeden enz., kan niet anders dan zelfs het meest verwende aesthetische voelen bevredigen, en wij twijfelen niet of ons kunstminnend publiek zal zijne salons en boudoirs willen versieren met de producten dezer in Holland herboren kunst.”[1] Het Nederlandse welgestelde publiek van de nieuwe twintigste eeuw wil een totaalinrichting van haar huis in de nieuwe stijl van de Art Nouveau en de bijbehorende batikkunst. Ze kunnen daarvoor terecht bij de Haagse kunsthandel Arts and Crafts, een firma die een geestverwantschap met de idealen van de gelijknamige Engelse nijverheidsbeweging heeft. De meubels en andere stukken zijn unica en worden met veel liefde voor het ambacht gemaakt. Verantwoordelijk voor de artistieke leiding is kunstenaar Johan Thorn Prikker (1868-1932). Hij specialiseert zich in de populaire Oosterse batiktechniek: een manier van stofbewerking overgewaaid uit Nederlands-Indië die zich uitermate goed leent voor het weergeven van grillige en sierlijke lijnen en florale motieven. Daarnaast ontwerpt hij meubels in de stijl van Belgisch kunstenaar Henry van de Velde met als kenmerk een ingetogen sierlijkheid. Van de Velde levert op zijn verzoek ook enkele stukken voor de verkoop. De zakelijke leiding is in handen van Johan Th. Uiterwijk, maar de winkel is een initiatief van Chris Wegerif die de boel eveneens financiert.

Aannemer en architect Chris Wegerif (1859-1920) en zijn vrouw Agathe Wegerif-Gravestein (1867-1944) interesseren zich voor de nieuwe richtingen in de kunst en nijverheid en hun Apeldoornse huis dient als broedplaats voor allerlei kunstenaars. Hun betrokkenheid bij Arts and Crafts is groot van begin tot eind en bestaat onder andere uit het opzetten van twee ateliers in Apeldoorn waar meubels en batiks uitgevoerd worden. Één van de kunstenaars die naast Thorn Prikker voor ze ontwerpt is Gust van de Wall Perné, eveneens uit Apeldoorn afkomstig. Maar ook Chris Lebeau, Cornelis van der Sluys en Wegerif zelf zijn verantwoordelijk voor de vormgeving van de producten die in Den Haag verkocht worden. Interessant is dat op initiatief van Wegerif ook schilderijen van Vincent van Gogh in de kunsthandel verkocht worden, op een moment dat de waardering voor de bekende schilder nog beperkt is. Chris Wegerif hangt er zelf één op in zijn werkkamer: “die man heet Van Gogh” vertelt hij zijn gezin. Een Haagse advocaat die enkele jaren later van Wegerif als dank een ‘Vincent van Gogh’ cadeau krijgt, ruilt hem echter een maand later alweer om voor een Mesdag waarvoor hij bovendien nog moet bijbetalen...[2]

In 1901 neemt Wegerif het roer over van Thorn Prikker die het niet eens is met de beslissing de succesvolle producten op een grotere schaal te gaan produceren. Waar Thorn Prikkers keuze uitging naar de abstract-golvende lijnvoering van de Belgische en Franse Art Nouveau, haalt Wegerif inspiratie bij het moderne Engelse, Schotse en Duits-Oostenrijkse ontwerp. Zijn meubels kenmerken zich door meer eenvoud in lijnvoering en een strakkere vormgeving. Beide uitgangspunten krijgen ondanks hun succes ook kritiek binnen Nederlandse vakkringen die de producten ‘on-Hollands’ vinden en een ideologie achter de verkoop missen. Het is volgens hen een “Handel die enkel aan het broodje te denken heeft [..] en daarom met een oppervlakkig-modieuze vormgeving […] de menigte van de concurrenten weg moet lokken.”[3] Het buitenland is echter wel enthousiast en vooral vanuit Duitsland krijgt men lof. Dat mag echter niet baten want door zakelijk wanbeleid van Uiterwijk is de firma in 1904 niet meer te redden en gaat failliet. Concurrent ’t Binnenhuis heeft een langer leven: Berlage en kornuiten gaan nog door tot 1929.

Meer informatie over de tentoonstelling ‘Rechte stoelen, rechtschapen burgers: wonen volgens ’t Binnenhuis (1900-1920)’ in het Gemeentemuseum te Den Haag dit najaar: http://www.gemeentemuseum.nl/index.php?id=036972


Noten:
[1] Heiser e.a., p. 72. Geciteerd uit: Heuvelman, p. 230.
[2] De Wit, p. 81.
[3] Groot, p. 45. Citaat van Leo Simons, ‘Een dokument van Duitsche opdirkings-kunst’, Onze Kunst 1 (1902) eerste halfjaar, pp. 52-53.

Bronnen:
G. Heuvelman, ‘Batikken. Een nieuwe tak van kunstnijverheid in Nederland’, Eigen Haard (1900), pp. 230-240.
C. de Wit, Chris en Agathe Wegerif: Dragers van de Nieuwe Kunst in Apeldoorn, Apeldoorn 1994.
Titus M. Eliëns, Marjan Groot en Frans Leidelmeijer, Kunstnijverheid in Nederland 1880-1940, Bussum 1996, p. 206.
Marjan Groot, ‘Een dilemma voor de Nieuwe Kunst; Modern eclecticisme in de meubelkunst van Chris Wegerif voor de firma Arts and Crafts, 1901-1906’, Jong Holland 14 (1998), pp. 36-51.
Timo de Rijk, Designers in Nederland: Een eeuw productvormgeving, Amsterdam 2004, pp. 28-29.
Christiane Heiser, Mienke Simon Thomas, Barbara Til e.a., Johan Thorn Prikker, De Jugendstil voorbij, Rotterdam (Museum Boijmans van Beuningen) 2010, pp. 64-84.

Dit artikel werd gepubliceerd op Rond1900.nl [24 augustus 2011].

woensdag 14 september 2011

Sneak preview tentoonstelling 'Gust' III


Dit prachtige ex libris van Gust van de Wall Perné (1877-1911) verwijst letterlijk naar de naam van de opdrachtgever F.W. Craandijk. De vormgeving kenmerkt zich door eenvoud en is speels doordat 'Craan' (afgebeeld als kraanvogel) en 'Dijk' in woord en in beeld met elkaar verbonden worden.

Over Frederik Willem Craandijk (1862-1934) is niet veel bekend, maar uit de informatie die ik zo één-twee-drie kan vinden, kan worden opgemaakt dat hij schrijver was van historische boeken. Die zijn uitgegeven bij onder andere J.H. de Bussy, waar onze Gustaaf enkele jaren werkte. Ook was hij natuurliefhebber en hield zich bezig met het opzetten van een streekmuseum voor natuurlijke historie in het Twentse Denekamp. Maar het belangrijkste gegeven is natuurlijk dat hij de zoon is van Jacobus Craandijk (1834-1912): de predikant die natuurwandelingen door heel Nederland maakte en daarover publiceerde. Boekjes die Van de Wall Perné vast en zeker geinspireerd hebben bij zijn Veluwsche Sagen.

Dit is alweer het derde voorproefje op de tentoonstelling die ik voor CODA maak over veelzijdig kunstenaar Gustaaf van de Wall Perné. Meer info:


woensdag 7 september 2011

Stil Leven

Matthijs Röling, Winter, 1975-1976. Olieverf op doek, 90,5 x 80,5 cm. Collectie ING


Het was puur toeval dat ik jaren geleden bij kunstenaar Matthijs Röling op een verjaardagsfeestje belandde. Ik had vóór ons bezoek een boek over zijn werk opengeslagen. De rariteitenkabinetten die ik geschilderd zag werden driedimensionaal aldaar. Huis en tuin waren gevuld met de meest mooie en merkwaardige objecten die samen een sprookjesachtig geheel vormden. In deze bijzondere omgeving in een klein dorpje in Groningen vindt de kunstenaar sinds lange tijd rust en inspiratie.

Matthijs Röling (1943) heeft zich in zijn kunst nooit laten leiden door de heersende moderne stromingen en opvattingen. Hij verkiest de figuratie boven het abstracte en conceptuele. Zijn inspiratie vindt hij verder terug in de tijd: het zijn de klassieke thema's die hem grijpen. Röling wordt ook wel 'de jongste van de oude meesters' genoemd: “Ik voel klassieke onderwerpen als een uitdaging; om daar nog iets nieuws aan toe te voegen.”[i]
Zijn stillevens, portretten en mythische voorstellingen kenmerken zich door harmonie. Een overdachte, maar spontaan ogende compositie van verschillende elementen is het middel. Over alles hangt een zweem van poëzie en intimiteit.

Allegorieën van het alledaagse
Zijn eerste grote succes behaalde Matthijs Röling met een serie 'kastjes': met fijne penselen geschilderde stillevens van alledaagse en curieuze voorwerpen die de kunstenaar in een houten kabinetje plaatste. Ze doen denken aan vijftiende- en zestiende-eeuwse Kunst und Wunderkammers en Italiaanse Studioli, vol rariteiten en trompe-l'oeil. De objecten zijn met fijne penselen geschilderd en kennen grote aandacht voor kleur, lichtval en stofuitdrukking.  Heel duidelijk komt Rölings liefde voor de Italianen en het picturaal realisme naar voren.
Het kastje Winter uit de serie Vier Jaargetijden met zijn koele, ijsblauwe kleuren staat vol objecten verwijzend naar het seizoen. De voorwerpen hebben veelal een allegorische waarde. De schedel verwijst naar het klassieke ‘Memento Mori’-principe, en de vergankelijkheid van het leven komt eveneens naar voren in de verwelkte, gedroogde zonnebloem. In de weerspiegeling van de glazen bol zien we Röling zelf achter zijn ezel en daarmee geeft hij het werk een persoonlijke lading. Onderaan prijkt het gedicht ‘Vereinsamt’ van Nietzsche dat gaat over verlorenheid en het gemis van een thuis. Een houten pop bungelend aan een enkele spijker trekt de aandacht naar een geschreven gedachtegang van Röling die eenzelfde sfeer oproept. “Het is winter, wat een rottijd. Het is koud en steeds maar denken, was het maar lente, zou ik willen dansen” luidt het begin. De objecten in het kastje worden symbolen van het gevoelsleven van de kunstenaar. Binnen de conceptuele stromingen van de jaren zeventig volgt Röling zijn eigen weg. De kunst van dat moment is voor hem als een tijd van verval en hij smacht naar een nieuwe tijd waarin hij weer wil geloven.

Vandaag de dag vindt Matthijs Röling als boegbeeld van het Noordelijk Relalisme overal bewondering; zijn serie ‘kastjes’ is daarvoor medeverantwoordelijk. Dit jaar heeft de kunstenaar de titel Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw gekregen. Zijn werk is onder andere te bewonderen in de aula van het Academiegebouw van de Rijksuniversiteit Groningen waar hij de muurschildering ‘De boom der kennis’ maakte (op initiatief van prof.dr. Henk van Os) en maakt deel uit van de collectie van het Drents Museum in Assen en van het voormalige Scheringa Museum voor Realisme.

Literatuur: 
H.R. Tupan (red.), Matthijs Röling, Mimesis, tent.cat. Assen (Drents Museum) en Spanbroek (Frisia Museum) 2005.

[i] Tupan, p. 64.

woensdag 31 augustus 2011

Logeren bij Rik en Jet op de Buissche Hei

Het atelier van Richard Roland Holst op de Buissche Heide, gebouwd door Margaret Staal-Kropholler. Op de foto is onder andere kunstenares Ali Goubitz te zien, die tijdens de Tweede Wereldoorlog op de Buissche Hei verbleef. Het Boek van de Buissche Heide 1943, p.111.
  

Wie behoorde tot de vrienden- of kennissenkring van Richard en Henriette Roland Holst mocht zich gelukkig prijzen. Bij de vriendschap hoorde een leuk extraatje: de zomers in het buitenverblijf op de Oude Buissche Hei nabij Zundert en Achtmaal.

In de bossen aldaar hielden de Roland Holsts retraite maar tegelijkertijd open huis, waardoor de helft van kunstzinnig, literair en politiek Nederland in augustus voor een paar dagen of langer naar het landgoed ten zuiden van Breda afreisde. Allen schreven hun naam in het gastenboek. Om maar een paar bezoekers te noemen: Herman Gorter, H.P. Berlage, Theo van Hoytema, Jan Veth, Johan Huizinga, Jef Last, Charley Toorop, Arthur van Schendel en natuurlijk neef Jany (Adriaan Roland Holst). Het landgoed wordt in 1945 door schrijfster en politica Henriette Roland Holst-van der Schalk (1869-1952) aan Natuurmonumenten overgedragen. Zij zal er echter tot in het laatste jaar van haar leven genieten van de rust en bosrijke omgeving.

Het onlangs door een aangestoken brand volledig verwoeste atelier van Richard Roland Holst (1868-1938) zal gelukkig weer opgebouwd worden. Het gebouwtje is één van de prachtigste voorbeelden van de Amsterdamse School-architectuur en werd in 1919 gebouwd door Nederlands eerste vrouwelijke architect Margaret Staal-Kropholler (1891-1966). Het gebouw moest een toevluchtsoord worden waar Rik ongestoord aan zijn opdrachten kon werken. Dat hij tevreden was blijkt wel uit woorden in een brief naar Jany: ‘Ik zit vandaag voor ’t eerst op mijn atelier, je hebt geen idee hoe lief ’t is, ’t kamertje op ’t zuiden met ’t mooie verre uitzicht is een ideaal kajuit van een schip dat toevallig op een prachtige plek vastgemeerd is, het groote geheel witte atelier dat vrij leeg is doet denken aan een mooie consistoriekamer. Je oompje zit er fijn, en ik ben zedelijk verplicht om er minstens nog 20 jaar actief en vruchtbaar te werken.”[1]

Riks atelier zal opnieuw als toevluchtsoord voor kunstenaars gaan dienen. Het interieur wordt historisch verantwoord ingericht met het doel er kunstenaars in te huisvesten. Die moeten op hun beurt dan wel een gedicht, schilderij of ander kunstwerk dat ze maakten op het landgoed achterlaten. In het voorjaar van 2012 organiseert het Vincent van GoghHuis in Zundert bovendien een tentoonstelling over Richard en Henriette Roland Holst en hun landgoed de Buissche Heide als ontmoetingsplaats. Bij de expositie zal een omvangrijk boek verschijnen waarin ik het netwerk van gasten in kaart breng in een groot aantal biografieën. Over de tentoonstelling en de publicatie binnenkort meer.

Noten en literatuur:
[1] A. Roland Holst, Briefwisseling met Richard en Henriëtte Roland Holst, Amsterdam 1990, p. 145. Brief van RRH aan ARH, 16 juli 1917.
Zie ook over het restauratieproject en de opvolgende brand:

N.B. de foto van het werktafeltje met bloemenvaas als achtergrond van deze website is afkomstig uit het Boek van de Buissche Hei en genomen in één van de kamers van Henriette Roland Holst aldaar.

Dit is een aangepaste versie van een artikel dat eerder verscheen op www.rond1900.nl [27 januari 2011]

woensdag 24 augustus 2011

Bezielde dorpen van Roland Holst en Fernhout


"Eerst waren het meerendeels de schilders, die hun baard dan lieten staan, en er, door hun ezel begeleid, op uittrokken om hier of daar een brokje natuur te verschalken. Weldra kwamen er ook wel dichters, die zich zoo gaarne minder ezelachtig wanen, en die, om zich in dien waan te versterken met verwarde gedachtenwisselingen - waaruit zelden meer restte dan een aschbak vol peuken - maar al te zeer geneigd bleken, die grootsche natuur te verheerlijken in de kleine dorpskroeg.
Toch was dit alles niet zonder een dieper zin, want kunstenaars zijn nu eenmaal de veelal ietwat malle dragers van het beste, waartoe het menschelijk wezen als gemeenschap bij machte is: de verlossing uit den tijd in de ruimte."[1]

Adriaan Roland Holst schrijft in 1957 ter gelegenheid van het tienjarig bestaan van Kunstenaars Centrum Bergen het essay 'Bezielde Dorpen' waarin hij enkele herinneringen en gedachten over het fenomeen kunstenaarsdorp beschrijft. Roland Holst woonde zelf jarenlang in het Gooi waar hij omging met Piet Mondriaan, Martinus Nijhoff en natuurlijk met zijn oom Rik en tante Jet die er een door Berlage gebouwde villa bewoonden. Ook zat hij een tijd in het zonnige Ascona, Cagnes en Positano. Maar: "In mijn hart heeft Bergen het, en voorgoed, gewonnen."[2] Daar woonde eveneens zijn goede vriendin, en vroegere lief, Charley Toorop. Na haar overlijden betrok zoon Edgar Fernhout haar atelierwoning 'De Vlerken' en ook hij was onder de bekoring van het Bergense. De twee prachtige illustraties die Fernhout voor 'Bezielde Dorpen' maakte getuigen daarvan.

[1] Roland Holst, p. 8.
[2] Idem, p. 13.

Bron: Adriaan Roland Holst, Edgar Fernhout (illustraties), Bezielde Dorpen, Den Haag 1957.

zondag 14 augustus 2011

Sneak preview tentoonstelling 'Gust' II

“Soms kwam hij op een stille, diepe plek, en daar zag hij de waterbosschen.” (pag. 72)

Gust van de Wall Perné ontwerpt in 1905 de omslag en illustraties voor De waterkindertjes, sprookje voor een landkind: een Nederlandse bewerking door Martha van Eeden- van Vloten van het populaire Engelse kinderboek van Charles Kingsley. Van de Wall Perné's tekeningen van de onderwaterwereld tonen zijn grote liefde voor de geheimen van de natuur en zijn een mooi voorbeeld van zijn illustratiekunst.

The Waterbabies verschijnt aanvankelijk als serie in Macmillan's Magazine (1862-1863) en is zó geliefd dat het al snel in boekvorm wordt uitgegeven. Tot in de jaren twintig van de twintigste eeuw behoort het zelfs tot de meest gangbare kinderliteratuur in Engeland. Het verhaal van De waterkindertjes kenmerkt zich door de didactische moraal die centraal staat. Het landkind Tom wordt voor zijn wandaden gestraft en verandert in een waterkind. Door allerlei opdrachten te vervullen moet hij bewijzen zijn les geleerd te hebben alvorens hij zijn menselijke vorm weer terugkrijgt en verenigd kan worden met zijn upperclass-vriendinnetje Ellie. Kingsley vestigt in zijn boek de aandacht op het probleem van de grootschalige kinderarbeid van zijn tijd (de hoofdpersoon is een jong schoorsteenvegertje) maar tegelijkertijd speelt ook het thema van de Christelijke verlossing een grote rol. Daarnaast is in het verhaal indirect de invloed van de destijds nieuwe evolutietheorie van Charles Darwin zichtbaar. Kingsley's bestseller is een kinderboek dat de heersende discussies en problematiek van zijn tijd weerspiegelt. Door de vele Victoriaanse vooroordelen in het boek over Joden, zwarten, Amerikanen en Katholieken, raakt het boek echter in de loop van de twintigste eeuw zijn succes kwijt. De afgelopen jaren is er in Engeland nieuwe aandacht voor het verhaal door een radioserie van de BBC in 1998 en een toneelstuk uit 2003.


Bronnen:
- Charles Kingsley (Nederlandse bewerking door M. van Eeden-van Vloten en met illustraties van Gust van de Wall Perné), De waterkindertjes, sprookje voor een landkind, Amsterdam 1905.
N.B.: Er is eveneens een uitgave met tekeningen van Bernardina Midderigh Bokhorst.


Vanaf november is in CODA Museum Apeldoorn de tentoonstelling 'Gust' te zien waarin voor het eerst een groot overzicht van het werk van de kunstenaar Gustaaf van de Wall Perné (1877-1911) getoond wordt. We herdenken zijn honderdste sterfjaar en willen opnieuw de aandacht vestigen op het bijzondere en omvangrijke oeuvre van deze vroeggestorven en grotendeels vergeten kunstenaar. In de aanloop naar deze expositie geef ik een aantal voorproefjes op de kunst van Van de Wall Perné en de vele disciplines die hij beoefende.
Kijk voor meer informatie op: